‘Ga je bed nou uit!’

img_4512
Deze is voor alle mensen die vroeg op moeten staan om wat voor reden dan ook.

‘Ga je bed nou uit!’
Je kent het wel. Dat moment dat je wekker gaat en jij je het liefst nog een aantal keer in je warme bed had omgedraaid. Maar de realiteit is dat de wekker gaat en je eruit moet.
Er zijn een heleboel dingen in het leven moeilijk, maar ik ben van mening dat er niet veel dingen moeilijker zijn dan ’s ochtends je bed uit te komen. Ik bedoel maar: jij moet uit je bed zien te komen terwijl de zon nog niet op is, de vogeltjes slapen nog gewoon door, de kamer verwelkomt je buiten de deken met haar kou. Alle omstandigheden om uit bed te stappen zijn het eigenlijk gewoon nét niet.
Je bed houdt je bij zich met al haar warmte die ze aan je geeft. Je zet liever geen stap op de koude vloer in de kamer. Dat zou betekenen dat alle warmte die zich in bed bevindt op de vrije loop wordt gelaten. Dat zou zonde zijn toch?

Terwijl hele discussies zich in mijn hoofd afspelen ben ik mij bewust van het feit dat ik de realiteit onder ogen moet zien. En de realiteit betekent in dit geval mijn bed uit komen. Hoe ik eruit kom maakt niet uit, als ik er maar uit kom.
Vier minuten nadat mijn wekker is gegaan besluit ik dan toch maar mijn bed uit te rollen. Niet omdat het kan, maar omdat het moet.

Met een slaperig hoofd probeer ik het knopje van het licht te vinden. Het duurt even, maar het bewijs dat ik het gevonden heb doet me beseffen dat ik hier nog helemaal niet klaar voor ben. Met lichte tegenzin wurm ik me in mijn kleren, haal ik met half dichtgeknepen ogen een borstel door mijn haar en hobbel daarna de trap af. Het ontbijt staat op het programma. Met het tempo van een schildpad in slowmotion kauw ik op mijn brood.

Na alle ochtendrituelen uitgevoerd te hebben is het tijd om op mijn fiets te stappen en mij als een haas die op de vlucht is voor haar prooi naar het station te begeven. In hoog tempo? Ja, je moet toch wat als je de hele ochtend jezelf als een luiaard in een vertraagde tijdzone hebt voortbewogen.

Wat mij vanochtend hielp toen ik eenmaal op het station stond? De mensen die al in de trein zaten waar ik in moest stappen. Het besef dat zij nòg eerder op hebben moeten staan dan ik vanochtend al deed.

Met grote trots bevind ik mij dan in de trein. Trots dat het me toch maar weer gelukt is om mijn bed uit te komen en de trein te halen.
En morgen? Morgen zie ik dan wel weer wie de strijd wint, mijn bed of ik.